ZWOLLE – De diepe spits van PEC Zwolle zijn, nee, dat had Stef Nijland (26) deze zomer niet verwacht. Vier maanden later overheerst het positieve gevoel bij de aanvaller. Denken als een spits klinkt als een uitdaging die hij graag aan wil gaan.
TEKST: Maarten de Jong
Met een heerlijke effectbal krulde Nijland de bal zondag voor de vierde keer achter de keeper van Excelsior. Doelpunt nummer één had hij al net zo goed ingeschoten als goal nummer twee. Typisch Nijland, zou hij daar zelf over zeggen. “De doelpunten die ik maak zijn eerder kwaliteit dan toeval”, merkt hij op in gesprek met Voetbal Centraal. “Ik scoor niet vaak blind, schiet de bal eerder geplaatst binnen. Je kunt aan de manier van scoren zien wat voor voetballer iemand is. Ik ben een sierlijke speler die daardoor wat laconiek oogt. Achter elk van mijn acties zit een idee.”
Nijland zet zijn acties met vertrouwen in. Hij gelooft in zichzelf en geniet van het leven. Het ging niet altijd makkelijk in Zwolle, want afgelopen zomer stond hij nog op de nominatie om verkocht te worden. Nu lacht het leven hem weer toe. De gedeeld clubtopscorer voelt zich op zijn plek in de hoofdstad van Overijssel. Zijn ouders hoeven niet te verwachten dat hij snel terugkeert naar het hoge noorden. “Ik heb altijd gezegd dat ik terug zou komen naar Groningen. Sinds twee jaar heb ik alleen samen met mijn vriendin een zoontje, genaamd Luca”, vertelt hij. “Ik woon nu in Zwolle, maar we gaan ons misschien settelen in Brabant. Mijn ouders moeten denk ik nog even geduld hebben tot ik terug kom.”
De blonde voetballer werd al op zijn 24ste vader. “Dat is best jong. Dat had ik niet verwacht van mezelf. Die kleine heeft nog niet veel met voetbal. Het zou mooi zijn als hij daar ook van kan genieten, maar niets hoeft. Volgens de verhalen was bij mij altijd een bal in de buurt. Ik wil de rest van mijn leven bezig blijven met dat ding en kan niet zonder voetbal. Op dit moment mag ik mijn handen dichtknijpen met hoe het nu met me gaat.”
Vijf competitiedoelpunten maakte hij dit seizoen. Prima, aangezien hij pas zeven keer in de basis heeft gestaan. Misschien is het vanaf nu wekelijks zijn tijd om vanaf het eerste fluitsignaal te spelen. Samen met of in plaats van zijn concurrent Tomas Necid. “Het lijkt er op alsof ik me elke keer weer moet bewijzen”, zegt Nijland. “Ik heb in het begin van het seizoen goed gespeeld. Toen kwam Tomas naar PEC. Toen hij uitviel, mocht ik me opnieuw laten zien. Mensen mogen van me verwachten dat ik scoor. Ik heb wel tijd nodig om goals te maken. Het is niet vanzelfsprekend dat een spits om de wedstrijd het net vindt. Wie dat doet, zou in elke competitie in Europa een goed gemiddelde hebben.”
Spits. Het woord is gevallen. Bijna twintig jaar geleden was Nijland voor het laatst de meest vooruitgeschoven aanvaller. In zijn jonge jaren bij FC Groningen moest hij voor de doelpunten zorgen. In de c’tjes schoof hij naar het middenveld. De afgelopen jaren was hij soms een van de twee aanvallers, maar pas sinds dit seizoen krijgt Nijland een kans als nummer negen. “Er zit nog veel rek in me als spits”, meent de voetballer. “Tegen Excelsior moest ik denken als diepe aanvaller. Dat denken wil ik graag vaker doen. Deze positie klinkt als een uitdaging die ik graag aan wil gaan.”
De grote vraag is of hij dit weekend start tegen ADO Den Haag. “Voorafgaand aan de wedstrijd tegen Excelsior had ik dat wel geweten”, lacht Nijland. “Nu heb ik goede hoop dat de trainer voor mij kiest. Ik denk dat ik een basisplaats verdien.” Hij hoopt daar niet alleen op omdat hij liever vanaf de aftrap start dan dat hij invalt. “Het is me in mijn carrière niet altijd gelukt om de beste kant van de voetballer Stef Nijland te tonen. Ik wil heel graag voor mezelf en voor de supporters laten zien dat er te weinig uit me is gekomen. Het zal me veel voldoening geven als me dat is gelukt.”
Van de redactie van:: Voetbal Centraal
Laat een reactie achter